Peaks›Blog›Geld›Wat is inflatie?
Misschien ben je op een vlooienmarkt wel eens een historisch geldbriefje tegengekomen dat in die tijd meerdere miljoenen waard was. Wat tegenwoordig niet meer is dan een grappige eyecatcher, was vroeger een echt betaalmiddel. Maar waarom die hoge waarde? Heel simpel: inflatie. In deze blog lees je alles over geldontwaarding, en over hoe je je spaargeld tegen dit monster kunt beschermen.
Inflatie? Wat is dat nu precies?
Het begrip ‘inflatie’ heeft Latijnse wortels en is afgeleid van de woorden ‘inflatio’ en ‘flare’. Vrij vertaald betekenen die zoiets als ‘opblazen’ of ‘iets opblazen’. En dat is precies wat er gebeurt als in de economie inflatie optreedt: de prijzen voor veel producten worden opgeblazen, ze worden steeds duurder. Maar we spreken pas van inflatie als de prijzen voor álle goederen, dus producten en diensten, continu stijgen. Zo is de prijs voor levensmiddelen bijvoorbeeld niet stabiel, maar dat kan andere oorzaken hebben. Als bijvoorbeeld de oogst van aardappelen vanwege het weer in een bepaald jaar vrij slecht is, worden aardappelen in de supermarkt duurder, maar op een bepaald moment ook weer goedkoper. Dat zijn normale prijsschommelingen. We hebben het pas over ‘inflatie’ als kan worden aangetoond dat de kosten voor álle goederen continu stijgen. Daarover later meer.
Voor jou als consument betekent inflatie in de eerste plaats dat je voor één euro niet meer zoveel kunt kopen als voorheen: als je koopkracht tenminste gelijk blijft, omdat je werkgever je inkomen niet heeft laten meestijgen. Jouw geld, en natuurlijk ook het geld van alle andere consumenten, is nu jammer genoeg minder waard. Inflatie wordt daarom ook simpelweg ‘geldontwaarding’ genoemd. Trouwens: het Duitse woord ‘Inflation’ werd pas in 1929 in de Duitse Van Dale opgenomen. Dat was geen toeval, want dit was kort na de monetaire crisis van de jaren ‘20. In november 1923 moest je daar voor een brood miljarden mark neertellen.
Wat veroorzaakt inflatie?
Als je de oorzaken voor inflatie onder de loep wilt nemen, is het handig om terug te gaan naar het Duitsland van de jaren ‘20. De inflatie begon daar al tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen de staat in financiële problemen verkeerde en de nationale bank probeerde te helpen door steeds meer geld te drukken. Omdat de geldpersen op volle toeren draaiden, kwam er steeds meer geld in omloop, tot losse briefjes meerdere miljarden mark waard waren. Het gevolg: extreme geldontwaarding, terwijl alle prijzen bleven stijgen. Dit leidde in 1923 in Duitsland zelfs tot hyperinflatie, de meest extreme variant van inflatie. Pas in augustus 1924 kon de inflatie met de invoering van de Reichsmark worden beteugeld.
Tegenwoordig zien we dit soort inflatie gelukkig niet meer. Bij een ‘aanbodinflatie’ ontstaat inflatie in de eerste plaats doordat de productiekosten stijgen, vanwege hogere lonen of hogere grondstofprijzen. Deze extra kosten worden dan doorberekend aan de consument. Het gevolg is dat consumenten niet meer hetzelfde krijgen voor hun geld, de prijzen stijgen en de geldwaarde daalt. Ook ‘geïmporteerde inflatie’ kan zorgen voor geldontwaarding in het eigen land. Dit gebeurde bijvoorbeeld tijdens de oliecrisis van begin jaren ‘70, waarbij de prijs van geïmporteerde ruwe olie wereldwijd verviervoudigde. Een heel andere vorm van inflatie ontstaat in perioden van hoogconjunctuur met volledige werkgelegenheid. Bij deze ‘vraaginflatie’ ontstaan de prijsstijgingen doordat de kapitaalkrachtige consumenten steeds meer willen consumeren en de producenten de grote vraag naar goederen niet meer aankunnen. Ook dan ontstaan er uiteindelijk prijsstijgingen en daarmee geldontwaarding.
Als in plaats van prijsstijgingen prijsdalingen optreden, spreken we van ‘deflatie’, het tegenovergestelde van inflatie dus. Hier zijn de lage prijzen het gevolg van een dalende vraag. Maar helaas komen deze in eerste instantie positieve prijsdalingen al snel als een boemerang bij de consument terug: omdat de bedrijven minder winst maken en niet meer zoveel kunnen investeren, zijn economische crisissen en een hoge werkloosheid vaak het gevolg van deflatie.
Inflatiepercentage in Nederland
Om het inflatie- (of deflatie-)percentage correct te meten, moeten zoveel mogelijk verschillende producten in de berekening worden meegenomen: van voedingsmiddelen en kleding tot woonlasten. Alleen dan ontstaat een gemiddeld winkelmandje dat de reële vraag van de consumenten weergeeft. Met dit mandje kun je een consumentenprijsindex (CPI) berekenen, die je met de indexen uit oudere winkelmandjes kunt vergelijken. Het inflatiepercentage is dus de procentuele verandering van de consumentenprijsindex. De actuele CPI wordt elke maand door het CBS berekend en gepubliceerd.
Het inflatiepercentage van juli 2021 ligt in Nederland op + 1,4%. Dit is een kleine daling ten opzichte van juni 2021, toen het percentage + 2,0% bedroeg. Het is dus zinvol dit getal maandelijks te berekenen, want het kan snel veranderen.
Voor de economie zijn extreme prijsstijgingen en extreme prijsdalingen niet gunstig. De Europese Centrale Bank (ECB) is als hoogste bewaker van de geldwaarde verantwoordelijk voor de prijsstabiliteit en daarmee voor een goed draaiende economie. Voor de ECB ligt het ideale inflatiepercentage voor een ‘gezonde’ inflatie bij ongeveer 2%. Deze gematigde prijsstijging geldt als optimaal. Dit tempo zorgt ervoor dat de economie groeit, terwijl consumenten meer geld uitgeven en daarmee de consumptie stimuleren. Inflatie is dus niet altijd iets slechts: in gematigde vorm is het juist een stimulans voor een bloeiende economie.
Inflatie is geen perpetuum mobile: het kan wel degelijk worden beïnvloed en gestuurd door ingrijpen van instituties en overheden. Deze sturing is mogelijk via meerdere instrumenten. De politiek kan bijvoorbeeld de vraag naar goederen en het aanbod ervan beïnvloeden via belastingen en investeringen. Zo kunnen ze de prijzen van de goederen veranderen. Centrale banken kunnen het belangrijkste rentetarief verhogen: daardoor wordt geld lenen minder aantrekkelijk en neemt de waarde van het geld toe. Maar al deze beslissingen zijn ook onder experts omstreden. Want in principe geldt: sturing van de inflatie heeft ook altijd nadelen.
Een ramp voor je spaarrekening
Een hoog inflatiepercentage raakt de klassieke spaarders, bijvoorbeeld die met een spaarrekening, het hardst. In het dagelijks leven heeft het inflatiepercentage geen grote invloed op de uitgaven van de meeste consumenten, maar voor spaarplannen op de lange termijn geldt dat niet.
Wat we hier zien, is een soort sneeuwbaleffect: de sluipende inflatie zorgt er niet alleen voor dat je uiteindelijk niets spaart, het zorgt er ook voor dat wát je hebt gespaard, minder waard wordt. De oorzaak: sinds 2017 ligt het inflatiepercentage duidelijk boven de spaarrentes. Elk gespaard bedrag krijgt dus te maken met een continue waardevernietiging. En dan is het ook nog eens zo dat de verliezen op je spaarrekening, die door inflatie ontstaan, niet bij je belastingaangifte worden gecompenseerd.
Een rekenvoorbeeld: laten we uitgaan van een inflatiepercentage (dus: een prijsstijging) van 2%. Het briefje van 100 euro dat je nu in je hand hebt, is volgend jaar dus nog maar 98 euro waard. Heb je een spaarrekening, dan krijg je maar een heel lage rente, ongeveer 0,5%. Bij een inflatiepercentage van 2% maak je dus continu 1,5% verlies. Op een spaarrekening van 10.000 euro staat na één jaar vanwege de rente weliswaar 10.050 euro, maar vanwege de inflatie kun je daar niet meer zoveel mee kopen. De reële waarde van je spaarinleg bedraagt namelijk nog maar 9850 euro. Terwijl je het de hele tijd op je rekening laat staan en je bank het geld wel kan gebruiken.
Hoe bescherm je jezelf tegen inflatie?
Wat altijd geldt: een goede financiële buffer is een sterk wapen in de strijd tegen inflatie. Bouw dit op voor de toekomst en zorg zo voor reserves. Bijzonder geschikt hiervoor zijn investeringen in aandelen/ETF’s, want dit zijn net als investeringen in goud en onroerend goed kapitaalinvesteringen. Ook in tijden van hoge inflatie is dit een goede bescherming tegen vermogensverlies.
Met de Peaks app wordt geld beleggen kinderspel: je investeert in ETF’s en verdeelt je geld over honderden aandelen en obligaties. Je zet dus niet in op één specifiek bedrijf en spreidt je kansen en risico’s wereldwijd. Wil je meer weten over beleggen met Peaks? Bekijk dan hier welk portfolio bij je past.