Peaks›Blog›Financiële vrijheid›De 3 manieren om pensioen op te bouwen
Nadenken over je pensioen? Liever niet! Het is te ver weg, te saai en herinnert je aan het feit dat je nog heel lang moet doorwerken. Toch is het hartstikke belangrijk. Het is namelijk niet vanzelfsprekend dat je genoeg geld hebt voor die 20 tot 30 jaar waarin je niet werkt. Maar wat kun je nu doen om ervoor te zorgen dat je zonder geldzorgen leeft als je later oud en grijs bent? Het begint met kennis! Deze keer: de 3 manieren waarop je een pensioen kan opbouwen.
In Nederland kun je op 3 manieren pensioen opbouwen: via de AOW-uitkering, het werknemerspensioen en je eigen bijdrage.
De AOW-uitkering
De overheid regelt met de Algemene Ouderdomswet (AOW) het verplichte, collectieve ouderdomspensioen dat de basis vormt voor ons pensioen. Iedereen die in Nederland woont of werkt bouwt automatisch een AOW-uitkering op. Werk je, dan betaal je op dit moment 17,9% premie over de eerste €34.300 van je inkomen in box 1 (je bruto maandsalaris). De AOW is een zogenoemde volksverzekering, dus ook als je niet werkt, bouw je AOW op.
Voor Nederlanders die dit jaar (2019) met pensioen gaan, ligt de AOW-leeftijd op 66 jaar en 4 maanden. De AOW-leeftijd heeft lange tijd op 65 gestaan, maar in 2012 besloot de regering dat-ie wat omhoog moest. Dit komt doordat de AOW-leeftijd van de gemiddelde levensverwachting afhangt, en ook deze stijgt (we worden steeds ouder).
Hoe hoog is de AOW-uitkering?
Hoeveel geld je later ontvangt van de overheid, hangt van een paar dingen af. Ten eerste is het belangrijk dat je de vijftig jaar voordat je de AOW-leeftijd hebt bereikt, hebt gewoond of gewerkt in Nederland. Je bouwt dan elk jaar 2% AOW op. Heb je in die vijftig jaar een periode in het buitenland gewoond of gewerkt? Grote kans dat je dan een tijdje niet verzekerd bent geweest voor de AOW en je dus minder geld ontvangt als je met pensioen gaat.
Ten tweede speelt mee of je samenwoont. Is dit het geval, dan krijg je een lagere AOW-uitkering dan wanneer je alleen woont. Voor alleenstaanden bedraagt de AOW-uitkering op dit moment €1.228,22 bruto per maand, maar de hoogte van de uitkering kan ieder jaar jaar aangepast worden door de overheid. Voor veel mensen is alleen AOW niet voldoende voor een zorgeloze oude dag. Daarom zijn er nog twee manieren om je AOW-pensioen aan te vullen.
Het werknemerspensioen
Eén van de manieren om je AOW aan te vullen, is het werknemerspensioen. Ben je in loondienst, dan is de kans groot dat je op deze manier extra pensioen opbouwt. Er zijn werkgevers die de gehele pensioenpremie voor hun werknemers betalen en soms betaal alleen jij als werknemer premie, maar meestal betalen werkgever en werknemer allebei een deel. Betaal je premie, dan wordt dit ingehouden van je bruto maandsalaris.
Het geld dat je opbouwt wordt via een pensioenfonds belegd in onder meer aandelen, obligaties en vastgoed. Soms gebeurt dat collectief, maar veel bedrijven hebben een eigen pensioenfonds. De hoogte van het werknemerspensioen wisselt sterk per werkgever. Gemiddeld bouwt een Nederlander via zijn werkgever €900 bruto per maand op.
Je eigen bijdrage
Maar wat nou als je werkgever geen pensioenregeling aanbiedt, of je niet in loondienst werkt? Dan zul je zelf actie moeten ondernemen. Ook voor mensen die wel een werknemerspensioen ontvangen, is het vaak slim om daarnaast wat te regelen. Eén op de drie Nederlanders heeft namelijk een “pensioengat” (te weinig geld voor je pensioen). Hier kun je kijken hoe het ervoor staat met jouw AOW en werknemerspensioen. Maar hoe bouw je zelf wat op? Hier zijn verschillende manieren voor:
- Sparen en beleggen met een pensioenproduct
Bekende pensioenproducten zijn “banksparen” via een bank, of een lijfrenteverzekering of koopsompolis via een verzekeraar. Bij banksparen en een lijfrenteverzekering beleg en/of spaar je extra voor je pensioen. Ga je met pensioen, dan krijg je, meestal in termijnen, een uitkering. Een groot verschil is dat bij vroegtijdig overlijden je opgebouwde potje bij banksparen in termijnen naar je erfgenamen gaat, en bij een lijfrenteverzekering krijgt de verzekeraar jouw potje, tenzij anders is afgesproken. Een ander verschil is dat bij banksparen de looptijd vooraf wordt afgesproken. Leef je langer, dan krijg je niets meer. Bij een lijfrenteverzekering ben je meestal verzekerd van een uitkering tot aan je dood.Een koopsompolis werkt ongeveer hetzelfde, alleen leg je hierbij in één keer een smak geld in. Je krijgt je uitkering meestal wel beetje bij beetje uitbetaald. Gebruik je een van deze pensioenproducten, dan gelden belastingvoordelen. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden. Zo staat je geld vast totdat je met pensioen gaat en mag je het geld niet gebruiken voor andere doeleinden. - Gebruik je eigen woning
Door nu meer op je hypotheek af te lossen, verlaag je je woonlasten als je met pensioen bent. Zo heb je dus minder geld nodig tegen die tijd. Of, als je huis meer waard is dan je hypotheek (of je hebt je hypotheek al afgelost), dan kun je je huis verkopen. Het geld dat je dan overhoudt heb je in eerste instantie nodig om een nieuwe woning van te betalen, maar als je kleiner of goedkoper gaat wonen, houd je over dat je kunt gebruiken om je pensioen aan te vullen. Over dit geld moet je wel jaarlijks vermogensbelasting betalen. Deze belasting betaal je in 2019 als je vermogen boven €30.360 (voor alleenstaanden) of €60.720 (voor partners) uitkomt. Hoeveel vermogensbelasting je betaalt, hangt af van hoeveel je in totaal hebt belegd of gespaard. - Werken tijdens je pensioen
Heb je toch niet genoeg geld, dan kun je ook (blijven) werken tijdens je pensioen. Dit kun je natuurlijk ook doen als je je werk gewoon heel erg leuk vindt en je er dus nog niet mee wilt stoppen. Je krijgt daardoor niet minder wernemerspensioen of AOW. Over je inkomsten uit werk tijdens je pensioen betaal je wel inkomstenbelasting. Deze tarieven zijn voor gepensioneerden lager dan voor mensen die nog niet met pensioen zijn. - Zelf sparen of beleggen
Je kunt ook zelf sparen of beleggen voor je pensioen. Een voordeel is dat je dan in principe op ieder moment bij je geld kan, maar je moet wel de discipline hebben om het geld niet aan iets anders te besteden. Als je zelf spaart of belegt betaal je vermogensbelasting, in tegenstelling tot wanneer je spaart of belegt via een pensioenproduct.
Kort samengevat kun je in Nederland pensioen opbouwen door middel van een AOW-uitkering (voor iedereen), werknemerspensioen (niet voor iedereen) en je eigen bijdrage (dit kán iedereen doen). Je eigen bijdrage is de manier van pensioen opbouwen waar je zelf de meeste controle over hebt. Best fijn toch, om het zelf goed te regelen? Vraag je je af of je beter kunt sparen of beleggen, lees dan eens dit artikel. Wil je zelf beleggen voor je pensioen, dan kan dat heel gemakkelijk met Peaks.
Lijkt het je wat om Peaks te proberen? Download nu Peaks voor iPhone of voor Android.
Weet dat je met beleggen risico neemt en je (een deel van) je inleg kúnt verliezen.