Peaks›Blog›Besparen›Steek jaarlijks €5.000 in je zak met de 50-30-20-regel
Je zit in de tweede week van de maand en ziet dat er nog genoeg geld op je bankrekening staat. Een gezellig weekend, twee paar nieuwe schoenen en een etentje later, tel je opeens de dagen weer af naar je salaris. Kauwend op een crackertje vraag je je beteuterd af waar al die euro’s nou weer zijn gebleven. Als dit je bekend voorkomt, dan is de 50-30-20-regel echt iets voor jou! Met deze regel ben je in een fluitje van een cent goed met je geld.
Ook als je niet van budgetteren houdt, kun je met deze manier grip krijgen op je uitgaven en ook nog wat opzij zetten. Tel uit je winst.
Budgetteren?
De 50-30-20-regel is een vorm van budgetteren. Dat is een term die uit het bedrijfsleven komt en niets anders betekent dan je uitgavenpatroon afstemmen op je inkomsten. De 50-30-20-regel is wat budgetteren betreft ‘t meest simpele model om mee te beginnen. Dus wil je een beetje financiële rust, leuke dingen blijven doen en iedere maand ook nog wat opzij zetten, dan is de 50-30-20-regel je vriend.
De 50-30-20-regel in het kort
Het principe van de 50-30-20-regel is simpel. Je verdeelt je netto inkomen over drie categorieën aan de hand van de volgende percentages.
50 procent van je netto inkomen – voor je vaste lasten
30 procent van je netto inkomen – voor je persoonlijke behoeften
20 procent van je netto inkomen – voor het terugbetalen van schulden en voor sparen en beleggen
50 procent van je inkomen voor je vaste lasten
Het eerste percentage van de 50-30-20-regel, de 50 procent, is voor je vaste lasten. Dat is simpelweg alles wat je iedere maand sowieso moet betalen: je huur of hypotheek, alle premies voor verzekeringen, je boodschappen en de kosten voor je auto, fiets of het ov. Een klein rekenvoorbeeld: verdien je een netto inkomen van €2.300 per maand, dan heb je met de regel €1.150 te besteden voor al je vaste lasten. En houd je €1.150 over om te gebruiken voor de volgende twee percentages van de 50-30-20-regel.
30 procent van je inkomen voor je persoonlijke behoeften
De 30 procent van de 50-30-20-regel is voor alle uitgaven waarmee je je leven mooier, leuker en fijner maakt. Dit zijn uitgaven die je niet noodzakelijkerwijs nodig hebt om rond te komen, maar waar je wel graag geld aan uitgeeft. Denk daarbij aan: hobby’s, elektronica, uitjes en vakanties.
20 procent van je inkomen voor sparen, beleggen en schulden aflossen
Als het je goed lukt om je aan de 50-30-20-regel te houden, houd je nog 20 procent van je inkomen over. Dit deel kun je opzij zetten en zo werken aan een potje voor later. Als je schulden hebt, is het verstandig om die dan eerst af te lossen. Ben je schuldvrij, dan kun je dit potje gebruiken voor je doelen en dromen in de toekomst. Als je een deel van je dit geld belegt, kun je het geld voor je laten werken en het potje nog meer laten groeien.
Een rekenvoorbeeld met de 50-30-20-regel
Hoe budgetteren er met de 50-30-20-regel uit kan zien, zie je in het simpele rekenvoorbeeld hieronder.
Netto inkomen: €2.300
50 procent vaste lasten: €1.150
30 procent persoonlijke uitgaven: €690
20 procent besparingen: €460
Zo bespaar je op jaarbasis: €5.520
Zo kun je met een relatief simpele vorm van budgetteren ook met een gemiddeld inkomen ieder jaar toch aardig wat opbouwen. Met het op jaarbasis bespaarde bedrag uit het voorbeeld kun je voor €520 je kapotte wasmachine vervangen en toch zo’n €5.000 opzij zetten.
Nog even samenvattend
Budgetteren kun je leren! Zeker met de 50-30-20-regel. De eerste keer zit je een uurtje even je uitgaven in te vullen, maar vanaf dat moment ben je er amper tijd meer aan kwijt. Wanneer je merkt dat je de controle te pakken hebt, geeft dat een heerlijk gevoel. Dus, volg de 4 stappen hieronder, doe dat volgende maand weer en houd vol!
1. Maak een lijst van al je vaste lasten. Tip: deze spreadsheet kan je daar goed bij helpen!
2. Reserveer 50 procent van je netto inkomen en gebruik dat bedrag voor je vaste lasten.
3. Reken uit hoeveel 30 procent van je netto inkomen is. Dat kun je uitgeven aan alles waar je vrolijk van wordt.
4. De 20 procent van je netto inkomen die je dan overhoud, zet je maandelijks opzij.
Weet dat je met beleggen risico neemt en je (een deel van) je inleg kúnt verliezen.